Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «déduire en quoi la disposition litigieuse violerait » (Français → Néerlandais) :

Lorsque ni la question préjudicielle ni les motifs de la décision de renvoi ne permettent d'établir quelles catégories de personnes doivent être comparées entre elles et lorsqu'il est en outre impossible d'en déduire en quoi les dispositions litigieuses violeraient les articles 10 et 11 de la Constitution, la question préjudicielle ne contient pas les éléments nécessaires pour permettre à la Cour de statuer.

Wanneer noch uit de prejudiciële vraag, noch uit de motivering van de verwijzingsbeslissing kan worden opgemaakt welke categorieën van personen met elkaar dienen te worden vergeleken, en wanneer daaruit evenmin kan worden afgeleid op welke wijze de in het geding zijnde bepalingen een schending zouden inhouden van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, bevat de prejudiciële vraag niet de noodzakelijke elementen op grond waarvan het Hof uitspraak moet kunnen doen.


En ce qui concerne le contrôle au regard de l'article 23 de la Constitution, il convient de constater que la simple mention de cet article, sans qu'il soit exposé en quoi la disposition attaquée violerait cette disposition constitutionnelle, ne peut pas suffire pour satisfaire aux exigences de l'article 6 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle.

Wat de toetsing aan artikel 23 van de Grondwet betreft, kan de loutere vermelding van artikel 23 van de Grondwet, zonder enige uiteenzetting over hoe die grondwetsbepaling door de bestreden bepaling zou zijn geschonden, niet volstaan om aan de vereisten van artikel 6 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof te voldoen.


Les parties requérantes n'exposent pas en quoi la disposition attaquée violerait les articles 12, 40, 144, 145 et 157 de la Constitution, les articles 5 et 13 de la Convention européenne des droits de l'homme ou l'article 9 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques.

De verzoekende partijen zetten niet uiteen op welke manier de bestreden bepaling de artikelen 12, 40, 144, 145 en 157 van de Grondwet, de artikelen 5 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens of artikel 9 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten zou schenden.


Ni la question préjudicielle ni les motifs de l'ordonnance de renvoi ne permettent de déduire en quoi les dispositions en cause, en ce qu'elles donnent compétence au président du tribunal du travail pour connaître des demandes en matière de violence ou de harcèlement moral ou sexuel au travail, violeraient les articles 10, 11, 23 et 27 de la Constitution, lus isolément ou en combinaison avec l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme et avec l'article 14 du Pacte internation ...[+++]

Noch uit de prejudiciële vraag, noch uit de motieven van de verwijzingsbeschikking kan worden afgeleid op welke wijze de in het geding zijnde bepalingen, in zoverre zij aan de voorzitter van de arbeidsrechtbank de bevoegdheid geven om kennis te nemen van de vorderingen inzake geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, de artikelen 10, 11, 23 en 27 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, zouden schenden.


A titre principal, l'ONSS conteste la recevabilité de la question préjudicielle : d'une part, la Cour ne pourrait étendre son contrôle à l'article 41 de la loi-programme du 8 juin 2008, dès lors que cette disposition ne lui a pas été soumise par le juge a quo ; d'autre part, ni la question préjudicielle, ni les motifs de la décision de renvoi ne permettraient d'établir quelles catégories de personnes doivent être comparées entre elles et il serait impossible d'en déduire en quoi la disposition litigieuse violerait les articles 10 et 11 de la Constitution.

In hoofdorde betwist de RSZ de ontvankelijkheid van de prejudiciële vraag : enerzijds zou het Hof zijn toetsing niet kunnen uitbreiden tot artikel 41 van de programmawet van 8 juni 2008, aangezien die bepaling niet aan het Hof werd voorgelegd door de verwijzende rechter; anderzijds zouden noch de prejudiciële vraag, noch de motieven van de verwijzingsbeslissing het mogelijk maken te bepalen welke categorieën van personen met elkaar moeten worden vergeleken en zou het onmogelijk zijn daaruit af te leiden hoe de in het geding zijnde bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet zou schenden.


Lorsque ni la question préjudicielle ni les motifs de la décision de renvoi ne permettent d'établir quelles catégories de personnes doivent être comparées entre elles et lorsqu'il est en outre impossible d'en déduire en quoi la disposition litigieuse violerait les articles 10 et 11 de la Constitution, la question préjudicielle ne contient pas les éléments nécessaires pour permettre à la Cour de statuer.

Wanneer noch uit de prejudiciële vraag, noch uit de motivering van de verwijzingsbeslissing kan worden opgemaakt welke categorieën van personen met elkaar dienen te worden vergeleken, en wanneer daaruit evenmin kan worden afgeleid op welke wijze de in het geding zijnde bepaling een schending zou inhouden van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, bevat de prejudiciële vraag niet de noodzakelijke elementen op grond waarvan het Hof uitspraak moet kunnen doen.


Ni la formulation de la question ni la motivation de la décision de renvoi ne permettraient de déduire en quoi le traitement inégal des catégories de personnes citées violerait le principe d'égalité et de non-discrimination, combiné avec le droit à un procès équitable et avec les droits de la défense.

Noch uit de bewoordingen van de vraag, noch uit de motivering van de verwijzingsbeslissing zou kunnen worden afgeleid op welke wijze de ongelijke behandeling van de aangehaalde categorieën van personen een schending uitmaakt van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, in samenhang gelezen met het recht op een eerlijk proces en met de rechten van verdediging.


Lorsque ni la question préjudicielle ni les motifs de la décision de renvoi ne permettent d'établir quelles catégories de personnes doivent être comparées entre elles et lorsqu'il est en outre impossible d'en déduire en quoi la disposition litigieuse violerait les articles 10 et 11 de la Constitution, la question préjudicielle ne contient pas les éléments nécessaires pour permettre à la Cour de statuer.

Wanneer noch uit de prejudiciële vraag, noch uit de motivering van de verwijzingsbeslissing kan worden opgemaakt welke categorieën van personen met elkaar dienen te worden vergeleken, en wanneer daaruit evenmin kan worden afgeleid op welke wijze de in het geding zijnde bepaling een schending zou inhouden van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, bevat de prejudiciële vraag niet de noodzakelijke elementen op grond waarvan het Hof uitspraak moet kunnen doen.


Ni la question préjudicielle ni les motifs de la décision de renvoi ne permettent de déduire en quoi la disposition en cause, en érigeant en infraction pénale le non-respect des « directives prescrites par le fournisseur du réseau public », violerait l'article 10 de la Constitution ou les règles répartitrices de compétence.

Noch uit de prejudiciële vraag, noch uit de motieven van de verwijzingsbeslissing kan worden afgeleid op welke wijze de in het geding zijnde bepaling, door de niet-naleving van de « richtlijnen, die [.] door de [.] leverancier van een openbaar [net] zijn voorgeschreven », strafbaar te stellen, artikel 10 van de Grondwet of de bevoegdheidverdelende regels zou schenden.


Lorsque ni la question préjudicielle ni les motifs de la décision de renvoi ne permettent d'établir quelles catégories de personnes doivent être comparées entre elles et lorsqu'il est en outre impossible d'en déduire en quoi la disposition litigieuse violerait les articles 10 et 11 de la Constitution, la question préjudicielle ne contient pas les éléments nécessaires pour permettre à la Cour de statuer.

Wanneer noch uit de prejudiciële vraag, noch uit de motivering van de verwijzingsbeslissing kan worden opgemaakt welke categorieën van personen met elkaar dienen te worden vergeleken, en wanneer daaruit evenmin kan worden afgeleid op welke wijze de in het geding zijnde bepaling een schending zou inhouden van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, bevat de prejudiciële vraag niet de noodzakelijke elementen op grond waarvan het Hof uitspraak moet kunnen doen.


w