Il ne peut en effet être déduit sans équivoque de votre réponse du 10 février 1994 à une question orale de mon collègue M. Van Parys qu'un magistrat suppléant, nommé suppléant avant l'entrée en vigueur de la nouvelle loi du 6 août 1993 modifiant les articles 259bis et 259quater du Code judiciaire et complétant l'article 21, 1er, de la loi du 18 juillet 1991 modifiant les règles du Code judiciaire relatives à la formation et au recrutement des magistrats (Moniteur belge du 4 décembre 1993), c'est-à-dire le 1er octobre 1993, est dispensé définitivement de l'examen.
Uit uw antwoord van 10 februari 1994 op een mondelinge vraag van collega Van Parys kan inderdaad niet op ondubbelzinnige wijze worden afgeleid dat een plaatsvervangend magistraat, benoemd tot plaatsvervanger voor de inwerkingtreding van de nieuwe wet van 6 augustus 1993 tot wijziging van de artikelen 259bis en 259quater van het Gerechtelijk Wetboek en tot aanvulling van artikel 21, 1, van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de voorschriften die betrekking hebben op de opleiding en de werving van magistraten (Belgisch Staatsblad van 4 december 1993) te weten op 1 oktober 1993, ten definitieve titel is vrijgesteld van het examen.