La requérante soutient également que le siège garanti, au sein du comité stratégique, à une organisation non représentative et non reconnue au sein de l'entreprise « cause un préjudice important à la partie requérante, dans la mesure où celle-ci, par cette présence qui lui est imposée, va devoir composer avec un partenaire qui, de toute évidence, n'est pas représentatif du personnel »; cela aurait pour effet d'« affaiblir les positions qu'elle défend en Commission paritaire nationale ».
De verzoekende partij voert eveneens aan dat de zetel die in het strategisch comité is gewaarborgd aan een binnen de onderneming niet-representatieve en niet-erkende vakorganisatie « een ernstig nadeel betekent voor de verzoekende partij voor zover deze, door die aanwezigheid die haar wordt opgelegd, zal moeten samenwerken met een partner die duidelijk niet representatief is voor het personeel »; dat zou tot gevolg hebben dat « de standpunten die zij binnen het nationaal paritair comité verdedigt, worden afgezwakt ».