Cette exclusion a été justifiée par le fait qu'il s'agit d'« un mode de preuve exceptionnel, exorbitant du droit commun en ce qu'il porte atteinte au droit de défense [et] de contradiction consacré par l'article 6 de la CEDH » (Doc. parl., Chambre, 2000-2001, DOC 50-1185/007, p. 2).
Die uitsluiting werd verantwoord door het feit dat het gaat om « een uitzonderlijk bewijsmiddel dat afwijkt van het gemeen recht omdat het afbreuk doet aan het recht van verdediging [en] op tegenspraak dat wordt bekrachtigd door artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden » (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-1185/007, p. 2).