Aussi, dès lors que le législateur a déterminé les parties à la cause comme étant un tiers au moins des membres de la commission de contrôle, l'institution visée à l'article 22 de la loi du 4 juillet 1989 et les interv
enants éventuels en défense qui y ont intérêt, il n'appartient pas au Roi de prévoir que la procédure peut être poursuivie quand un membre de la Commission perd sa qualité de membre en cours d'instance et qu'il n'est plus satisfait au nombre minimum de requérants prévu à l'article 15ter, § 1, alinéa 2, ou qu'en cas de décès d'une partie avant la clôture des débats, la procédure est poursuiv
ie sans qu'il y ait ...[+++]lieu à reprise d'instance.Doordat de wetgever de partijen in de zaak heeft bepaald als zijnde ten minste een derde van de leden van de Controlecommissie, de instelling bedoeld in artikel 22 van de wet van 4 juli 1989 en de partijen die eventueel tussenkomen tot verweer en die belang hebben bij de zaak, kom
t het aan de Koning niet toe te bepalen dat de rechtspleging kan worden voortgezet wanneer een lid van de Commissie zijn hoedanigheid van lid verliest in de loop van het geding en
niet meer voldaan is aan het minimumaantal verzoekers genoemd in artikel 15ter, § 1, tweede lid, of wanneer, indien een partij vóór de sluitin
...[+++]g van de debatten overlijdt, de procedure wordt voortgezet zonder dat het geding hoeft te worden hervat.