Le devoir d’assistance énoncé à l’article 24, premier alinéa, du statut vise la défense des fonctionnaires, par l’institution, contre des agissements de tiers et non contre les actes de l’institution même, dont le contrôle relève d’autres dispositions du statut.
De in artikel 24, eerste alinea, van het Statuut bedoelde bijstandsplicht heeft betrekking op de verdediging door de instelling van de ambtenaren tegen handelingen van derden, en niet tegen handelingen van de instelling zelf, waarop het toezicht wordt geregeld in andere bepalingen van het Statuut.