Depuis la ratification du Traité d'Amsterdam qui a donné d'importantes compétences militaires à l'Union européenne, en transférant de l'UEO à l'UE les missions dites de « Petersberg » (missions humanitaires, missions de maintien et de rétablissement de la paix, missions de force dans le cadre de la gestion de crises), le monde politique européen s'interroge sur la manière d'exercer un contrôle démocratique donc parlementaire sur le développement et la mise en oeuvre de la politique européenne de sécurité et de défense.
Het verdrag van Amsterdam heeft belangrijke militaire bevoegdheden gegeven aan de Europese Unie, waarbij de zogenaamde « Petersberg » opdrachten (humanitaire opdrachten, opdrachten inzake het behoud en het herstel van de vrede, gewapende interventies in het kader van het beheersen van crisistoestanden) van de WEU naar de EU werden overgedragen. Sedert de ratificatie van dit verdrag stelt de Europese politieke wereld zich dan ook vragen omtrent de manier waarop een democratische dus parlementaire controle kan worden uitgeoefend op de ontwikkeling en het op gang brengen van het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid.