« - L'article 17 de la loi du 1 mars 1958 relative au statut des officiers de carrière des forces armées viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, considérés isolément et lus conjointement avec les articles 182 et 167, § 1, alinéa 2, de la Constitution, en ce qu'il dispose uniquement qu'un o
fficier de carrière peut être temporairement retiré de son emploi et désigne l'autorité publique qui peut imposer la mesure, sans régler en particulier les cas dans lesquels le retrait temporaire d'emploi peut être imposé
ni les droits de la ...[+++]défense de l'officier de carrière concerné, et instaure ainsi pour les officiers de carrière une réglementation qui les prive de manière discriminatoire des garanties générales offertes aux militaires par l'article 182 de la Constitution ?« - Schendt artikel 17 van de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de beroepsofficieren van de Krijgsmacht de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk beschouwd en samen gelezen met de artikelen 182 en 167, § 1, tweede lid, van de Grondwet, doordat het artikel slechts bepaalt dat een beroepsofficier tijdelijk van zijn ambt ontheven kan worden en de overheid aanwijst die de maatregel kan opleggen, zonder een nadere regeling te bevatten van de gevallen waarin de tijdelijke ambtsontheffing kan opgelegd worden en van de rec
hten van de verdediging van de betrokken beroepsofficier, en het aldus voor de beroepsofficieren een
...[+++] regeling invoert die hen op discriminerende wijze de waarborgen ontneemt die door artikel 182 van de Grondwet op algemene wijze aan de militairen worden gegarandeerd ?