À l'époque où M. Verhofstadt était premier ministre, la majorité considérait que le champ d'application ratione materiae de la législation belge sur la prévention du blanchiment se rapprochait de la définition de « l'infraction grave » de la directive, de sorte qu'on n'a pas jugé nécessaire d'ajouter une catégorie ouverte « infractions graves » à l'article 3, § 2, (actuel article 5, § 2) de la loi du 11 janvier 1993 (20) .
Onder toenmalig eerste minister Verhofstadt was de meerderheid toen van oordeel dat het bestaande toepassingsgebied ratione materiae van de Belgische preventieve witwaswet dicht aansloot bij de definitie van « ernstig misdrijf » uit de richtlijn, zodat hij geen toevoeging van een open categorie « ernstige misdrijven » in artikel 3, § 2, huidig artikel 5, § 2, van de wet van 11 januari 1993 nodig achtte (20) .