Art. 2. Au 4 alinéa de l'article 24 de la loi du 20 juillet 1971 sur les funérailles et sépultures, les mots « Si le défunt l'a spécifié par écrit ou à la demande des parents, s'il s'agit d'un mineur d'âge, ou le cas échéant à la demande du tuteur » sont remplacés par les mots : « Sauf si, par un acte satisfaisant aux conditions de capacité et de forme des actes testamentaires, le défunt a marqué sa préférence pour une autre destination ».
Art. 2. In het vierde lid van artikel 24 van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, worden de woorden « Indien de overledene dit schriftelijk heeft bepaald of op verzoek van de ouders indien het om een minderjarige gaat, of, in voorkomend geval, op verzoek van de voogd » vervangen door de woorden « Tenzij de overledene zijn voorkeur voor een andere bestemming uitgesproken heeft in een akte die voldoet aan de voorwaarden inzake bekwaamheid en gesteld is in de vorm van akten van uiterste wilsbeschikking ».