La Cour a déjà à maintes reprises déclaré que les dispositions législatives nationales qui empêchent la prise en considération de périodes d'emploi dans le secteur public d'un autre État membre constituent une discrimination indirecte injustifiée au regard, par exemple, de l'accès à la fonction publique [120].
Het Hof heeft al verscheidene malen geoordeeld dat nationale wetsbepalingen waardoor beroepservaring in de publieke sector van een andere lidstaat niet in aanmerking kan genomen worden, een ongeoorloofde indirecte discriminatie vormen, bijvoorbeeld met betrekking tot de toegang tot de publieke sector [120].