En ce qui concerne les militaires qui ont été mis à la pension de retraite d'office avant l'âge de 65 ans pour une autre raison que l'inaptitude physique, les montants limites préférentiels déjà énoncés dans ladite loi du 5 avril 1994 sont donc maintenus, afin de tenir compte des limites d'âge inférieures spécifiques qui sont applicables à cette catégorie d'agents » (ibid., p. 24).
Aldus worden, wat de militairen betreft die ambtshalve op rustpensioen [werden] gesteld vóór de leeftijd van 65 jaar omwille van een andere reden dan lichamelijke ongeschiktheid, de preferentiële grensbedragen die reeds vervat lagen in voormelde wet van 5 april 1994 verder behouden, teneinde rekening te houden met de specifieke, lagere leeftijdsgrenzen die op deze categorie van personeelsleden van toepassing zijn » (ibid., p. 24).