2. Un Etat partie à la Convention européenne pour la protection du patrimoine archéologique, signée à Londres le 6 mai 1969, ne peut déposer son instrument de ratification, d'acceptation ou d'approbation s'il n'a pas déjà dénoncé ladite Convention ou s'il ne la dénonce pas simultanément.
2. Geen enkele staat die Partij is bij het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologische erfgoed, ondertekend in Londen op 6 mei 1969, kan zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring neerleggen indien die staat niet eerst genoemd Verdrag heeft opgezegd of dit tegelijkertijd opzegt.