Ainsi, dans l'hypothèse de la vente de tout ou partie des biens (visée à l'article 1218, § 3, 4º), le délai imparti au notaire-liquidateur pour l'établissement de l'état liquidatif ne prendra cours qu'à l'échéance du délai visé à l'article 1218, § 3, 1º, dans l'hypothèse où la vente interviendrait avant l'échéance dudit délai.
Zo bijvoorbeeld, in het geval van de verkoop van alle of een deel van de goederen (bedoeld in artikel 1218, § 3, 4º), begint de termijn verleend aan de notaris-vereffenaar voor de opstelling van de staat van vereffening, pas te lopen na verloop van de termijn voorzien in artikel 1218, § 3, 1º, in het geval dat de verkoop zou gebeuren vóór het verstrijken van deze termijn.