2. En vertu de l'article 2, paragraphe (2), l'article 3, paragraphe (3), l'article 4, paragraphe (2) et l'article 5, paragraphe (4) de l'Accord, la Partie requise est réputée accepter l'utilisation d'un document de voyage délivré par la Partie requérante, si la représentation diplomatique ne peut pas délivrer le document de voyage demandé dans un délai de 14 jours calendrier. suivant la date de réception de la demande afférente.
2. Op grond van artikel 2, lid (2), artikel 3, lid (3), artikel 4, lid (2) en artikel 5, lid (4), van de Overeenkomst wordt de aangezochte Partij, indien de diplomatieke vertegenwoordiging het gevraagde reisdocument niet binnen 14 kalenderdagen na de datum van ontvangst van het verzoek daartoe kan verstrekken, geacht in te stemmen met het gebruik van een door de verzoekende Partij verstrekt reisdocument.