L'article 293 du Code judiciaire prévoit un certain nombre d'incompatibilités pour les fonctions de l'ordre judiciaire: « Les fonctions de l'ordre judiciaire sont incompatibles avec l'exercice d'un mandat public conféré par élection, avec toute fonction ou charge publique rémunérée, d'ordre politique ou administratif, avec les charges de notaire ou d'huissier de justice, avec la profession d'avocat, avec l'état militaire et avec l'état ecclésiastique.
Artikel 293 van het Gerechtelijk Wetboek voorziet in een aantal onverenigbaarheden voor ambten van de rechtelijke orde : « De ambten van de rechterlijke orde zijn onverenigbaar met de uitoefening van een bij verkiezing verleend openbaar mandaat, met enige bezoldigde openbare functie of openbaar ambt van politieke of administratieve aard, met het ambt van notaris of van gerechtsdeurwaarder, met het beroep van advocaat, met de militaire stand en met de geestelijke stand.