Ce délai de dix jours permet d'instaurer une période d'apaisement durant laquelle la personne éloignée et les personnes qui cohabitent avec elle pourront réfléchir à la situation, entreprendre des démarches en vue d'obtenir de l'aide et éventuellement introduire auprès du juge de paix une demande de mesures urgentes et provisoires concernant le domicile commun ou la résidence commune, l'exercice de l'autorité parentale, etc.
Die periode van tien dagen moet zorgen voor een afkoelingsperiode, waarbinnen de uithuisgeplaatste als zijn huisgenoten zich kunnen beraden over de situatie, stappen zetten naar de hulpverlening toe en eventueel bij de vrederechter om dringende en voorlopige maatregelen te verzoeken met betrekking tot de gemeenschappelijke woning of verblijfplaats, de uitoefening van het ouderlijk gezag .