En réponse à la question préjudicielle portant sur la compatibilité de l'article 4, § 3bis, de l'ordonnance du 23 juillet 1992 avec les articles 10 et 11 de la Constitution en raison de la différence de traitement selon que, dans un immeuble d'un organe démocratiquement élu, des séances plénières se tiennent effectivement ou non de manière régulière, la Cour a jugé par son arrêt n° 127/2012 du 25 octobre 2012 :
In antwoord op de prejudiciële vraag of artikel 4, § 3bis, van de ordonnantie van 23 juli 1992 bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet vanwege het verschil in behandeling al naargelang er in een gebouw van een democratisch verkozen orgaan wel of niet op regelmatige wijze plenaire vergaderingen worden gehouden, oordeelde het Hof bij zijn arrest nr. 127/2012 van 25 oktober 2012 :