3
. reconnaît que les États membres, en fonction de leur situation
socioéconomique et démographique spécifique, utilisent différents groupes d'âge pour désigner les «travaill
eurs âgés»; estime cependant qu'il est regrettable que cette définition ne soit pas toujours appliquée de manière cohérente tout au long de la programmation dans un État membre particulier; encourage par conséquent les États membres à s'assurer, au cours de la prochaine période de
...[+++] programmation (2014-2020), que la tranche d'âge utilisée pour l'analyse des besoins corresponde à celle utilisée dans les programmes et/ou dans les actions et objectifs connexes; 3. merkt op dat lidstaten, afhankelijk van hun eigen specifieke soci
aaleconomische en demografische situatie, verschillende leeftijdsgroepen hanteren voor het definiëren van oudere werknemers; vindt het echter betreurenswaardig dat deze definitie niet altijd consistent wordt toegepast tijdens de gehele programmeringsperiode in een bepaalde lidstaat; spoort de lidstaten dan ook aan ervoor te zorgen dat in de volgende programmeringsperiode (2014-2020) de leeftijdsgroepen die gehanteerd worden voor een analyse van de behoeften dezelfde zijn als de leeftijdsgroepen waarop de programma’s en/of de daaraan gekoppelde maatregelen en doelstelli
...[+++]ngen gericht zijn;