connaître les possibilités démontrant comment un délit de faux en écriture et usage de faux peut être mis en corrélation avec d’autres méfaits (par exemple escroquerie, abus de confiance, fraude fiscale, infractions douanières, infractions ayant trait à la faillite, etc.) ;
De mogelijkheden kennen hoe het misdrijf van valsheid in geschrifte en gebruik kan onderzocht worden in samenhang met andere misdrijven (bv. oplichting, misbruik van vertrouwen, fiscale fraude, douane-inbreuken, inbreuken met betrekking tot de staat van het failissement, enz.) ;