Art. 2. Le chef du Département de l'Agriculture et de la Pêche peut sous-déléguer les affaires qui relèvent, conformément au présent arrêté et à ses modalités d'application, de la compétence du département, aux membres du personnel du département relevant de son autorité hiérarchique, jusqu'au niveau le plus fonctionnel.
Art. 2. Het hoofd van het Departement Landbouw en Visserij kan de aangelegenheden die conform dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan onder de bevoegdheid van het departement vallen, subdelegeren aan personeelsleden van het departement die onder zijn hiërarchisch gezag staan, tot op het meest functionele niveau.