Le Conseil d'État est parti du point de vue qu'il n'entrait pas dans les intentions du Gouvernement de se départir de la possibilité de modifier des matières régies par l'article 77 de la Constitution et a ajouté que, s'il en était effectivement ainsi, ceci constituerait une limitation substantielle de la compétence du Roi.
De Raad van State is ervan uitgegaan dat het niet de bedoeling van de Regering was om af te zien van de wijziging van de materies bedoeld bij artikel 77 van de Grondwet en heeft eraan toegevoegd dat, indien dit wel het geval zou zijn, dit een « ernstige beperking » van de bevoegdheid van de Koning zou betekenen.