3º le ministre ou son délégué peut chaque fois prolonger d'un mois le délai de six mois visé au 2º durant une nouvelle période de douze mois, et sans que la durée de maintien totale ne puisse donc dépasser dix-huit mois, s'il est probable que l'éloignement, en dépit de tous les efforts raisonnablement possibles, prendra plus de temps parce que le ressortissant concerné d'un pays tiers n'est pas coopératif ou que la documentation nécessaire en provenance de pays tiers se fait attendre».
3º de minister of zijn gemachtigde kan de termijn van zes maanden vermeld in de bepaling onder 2º telkens met één maand verlengen gedurende een termijn van nog eens twaalf maanden, en zonder dat de totale duur van de vasthouding dus achttien maanden te boven mag gaan, indien de verwijdering, alle redelijke inspanningen ten spijt, wellicht meer tijd zal vergen, omdat de betrokken onderdaan van een derde land niet meewerkt, of de nodige documentatie uit derde landen op zich laat wachten».