48. demande à la Commission d'étudier de façon plus approfondie les différentes options possibles pour la prochaine génération des accords de portée générale avec les pays du Sud partenaires de la PEV; insiste sur l'inclusion dans ces accords de mécanismes de mise en œuvre de la clause droits de l'homme; constate que ces accords bilatéraux ne doivent pas porter atteinte à l'approfondissement de la coopération multilatérale dans la région, notamment à la poursuite des objectifs du processus de Barcelone, parmi lesquels la création d'une zone de libre échange; invite les États membres à réfléchir aux possibilités d'un renforcement de la coopération, y compris par une flexibilité accrue, à l'avenir, dans l'ouverture des marchés agricoles et
...[+++] du travail, de façon compatible avec la protection sociale et l' équité; invite les pays du Sud partenaires de la PEV à intensifier les efforts qu'ils déploient pour ouvrir davantage les systèmes économiques et pour harmoniser leur réglementation économiques avec les aspects correspondants de l'acquis UE; insiste sur la nécessité de reconnaître aux pays méditerranéens le droit de maîtriser le rythme de leur ouverture commerciale et leurs stratégies nationales de développement économique et sociales; considère qu'une utilisation plus efficace de l'instrument de voisinage en faveur de projets régionaux permettrait d'améliorer la situation en vue de favoriser un réel espace économique régional intégré; 48. verzoekt de Commissie om diepgaander studie te maken van de verschillende mogeli
jkheden die er zijn voor de volgende generati
e brede overeenkomsten met de zuidelijke ENB-landen; dringt aan op de opneming in deze overeenkomsten van mechanismen voor de uitvoering van de mensenrechtenclausule; merkt op dat deze bilaterale overeenkomsten niet ten koste mogen gaan van de stimulering van multilaterale samenwerking in de regio, in het bijzonder de verwezenlijking van de doelstellingen van het Barcelona-proces, onder meer de totstandbrenging van een vrijhan
...[+++]delszone; roept de lidstaten op na te denken over mogelijke manieren om diepgaander samenwerking te bereiken, ook door middel van grotere flexibiliteit bij het openstellen van landbouw- en arbeidsmarkten in de toekomst, op een wijze die verenigbaar is met de sociale bescherming en de gerechtigheid; roept de zuidelijke ENB-partnerlanden op hun inspanningen bij de verdere openstelling van de economieën en de harmonisatie van hun economische regelgeving met de relevante onderdelen van het acquis van de EU te vergroten; benadrukt dat de landen aan de Middellandse Zee het recht moeten hebben het tempo waarmee zij hun markten openstellen alsmede hun nationale strategieën voor economische en sociale ontwikkeling zelf te bepalen; is van oordeel dat een doeltreffender gebruik van het ENPI voor regionale projecten het mogelijk zou kunnen maken de situatie te verbeteren, teneinde met name een werkelijk geïntegreerde regionale economische ruimte te bevorderen;