L' article 10, § 2, de la loi du 22 mars 2006 relative à l'intermédiation en services bancaires et en services d'investissement dispose que les agents en services bancaires et d'investissement ne peuvent avoir de mandat ou de procuration sur les comptes de leurs clients, à moins qu'il ne s'agisse de membres de leur famille faisant partie de leur ménage, ni détenir ou garder en dépôt des instruments financiers ou des livres de comptes de leurs clients.
Krachtens artikel 10, § 2, van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten mag een agent in bank- en beleggingsdiensten geen mandaat of volmacht hebben op de rekeningen van zijn cliënten, tenzij van inwonende gezinsleden, noch zelf financiële instrumenten of rekeningboekjes van cliënten bijhouden of in open bewaargeving houden.