Le dirigeant du service, ou l'officier de renseignement qu'il désigne à cet effet, et le procureur fédéral, ou le magistrat fédéral qu'il désigne à cet effet, se concertent afin de déterminer si le service de renseignement et de sécurité peut poursuivre son investigation et, le cas échéant, selon quelles modalités.
Het diensthoofd, of een door hem daartoe aangeduide inlichtingenofficier, en de federale procureur, of een door hem daartoe aangeduide federale magistraat, plegen overleg of en in voorkomend geval volgens welke modaliteiten, de inlichtingen- en veiligheidsdienst zijn onderzoek kan voortzetten.