Comme il est dit en B.11.5, il se déduit de la formulation de l'infraction comme visant « tout geste ou comportement [...] à l'égard d'une personne » qu'elle ne saurait viser les gestes ou comportements d'une personne vis-à-vis d'elle-même.
Zoals in B.11.5 is vermeld, kan uit de formulering van het misdrijf in die zin dat het « elk gebaar of handeling [...] jegens een persoon » beoogt, worden afgeleid dat het niet de gebaren of handelingen van een persoon tegenover zichzelf kan beogen.