Il ressort des travaux préparatoires de cette loi que le législateur a entendu, tout en préservant « un équilibre entre les intérêts du preneur quant à sa sécurité d'entreprise et ceux du bailleur en tant qu'investisseur en biens ruraux » (Doc. parl., Chambre, 1981-1982, n° 171/40, pp. 7, 11, 47 et 133), renforcer la position du preneur vis-à-vis du propriétaire qui désire lui donner congé (ibid., p. 8).
Uit de parlementaire voorbereiding van die wet blijkt dat de wetgever, met behoud van « een evenwicht [.] tussen enerzijds de belangen van de pachter met het oog op zijn bedrijfszekerheid en anderzijds die van de verpachter die in landeigendommen geïnvesteerd heeft » (Parl. St., Kamer, 1981-1982, nr. 171/40, pp. 7, 11, 47 en 133), de positie van de pachter heeft willen verstevigen ten aanzien van de eigenaar die de pacht wil opzeggen (ibid., p. 8).