La partie requérante dénonce en premier lieu le fait que, pour les infractions commises avant le 1 mai 2000, en cas de récidive aussi - mais non en cas de non-respect d'un ordre de cessation -, la plus-value que le bien a obtenue par suite de l'infraction peut désormais être demandée au lieu de la réparation en nature, alors que cela n'était pas possible par le passé.
De verzoekende partij beklaagt zich allereerst erover dat voor misdrijven gepleegd vóór 1 mei 2000 voortaan ook in geval van herhaling - maar niet bij het niet-naleven van een bevel tot staking - de meerwaarde die het goed door het misdrijf heeft verkregen kan worden gevorderd, in plaats van het herstel in natura, terwijl dat in het verleden niet mogelijk was.