1. Si la personne dont l'extradition est demandée est maintenue en détention provisoire par l'État requis, l'État requérant peut s'acquitter de son obligation de transmettre sa demande d'extradition et les pièces justificatives par la voie diplomatique conformément à l'article 5, paragraphe 1, en présentant cette demande et ces pièces à l'ambassade de l'État requis établie dans l'État requérant.
1. Indien de persoon om wiens uitlevering wordt verzocht, door de aangezochte staat voorlopig is aangehouden, kan de verzoekende staat voldoen aan de verplichting om zijn uitleveringsverzoek en de stukken tot staving daarvan langs diplomatieke weg overeenkomstig artikel 5, lid 1, toe te zenden door in de verzoekende staat het verzoek en de stukken over te leggen aan de ambassade van de aangezochte staat.