(19) Afin de déterminer quelles entreprises pourraient être appelées à cotiser au fonds de compensation, les États membres devraient examiner si les services qu'elles fournissent pourraient, du point de vue de l'utilisateur, être considérés comme un substitut possible au service universel, compte tenu de leurs caractéristiques, y compris les aspects sur lesquels ils apportent une valeur ajoutée, et de l'usage qui leur est réservé.
(19) Om uit te maken welke ondernemingen ertoe kunnen worden verplicht om tot een compensatiefonds bij te dragen, dienen de lidstaten na te gaan of de door dergelijke ondernemingen geleverde diensten uit het oogpunt van de gebruiker als substitueerbaar voor de universele dienst kunnen worden aangemerkt, waarbij zij rekening dienen te houden met de kenmerken van de diensten, met inbegrip van kenmerken met een toegevoegde waarde, en met het beoogde gebruik ervan.