La loi du 5 mars 1998 relative à la Libération conditionnelle et modifiant la loi du 9 avril 1930 de Défense sociale à l'égard des anormaux et délinquants d'habitude, remplacée par la loi du 1 juillet 1964, dont le Roi déterminera la date de l'entrée en vigueur, étend le nombre de possibilités de mise à disposition du gouvernement d'un condamné.
De nieuwe wet van 5 maart 1998 betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling en tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en de gewoontemisdadigers, vervangen door de wet van 1 juli 1964 die reeds door de wetgever is goedgekeurd, maar waarvan de Koning nog de datum van inwerkingtreding moet voorstellen, kent gelijkaardige verplichtingen in haar artikel 3, § 3, 4° en artikel 4, § 5, 3° lid.