Gestionnaires de réseaux limitrophes (définition 32°), point d'interconnexion (définition 47°), interopérabilité (définition 36°) et entreprise de transport livreuse (définition 26°) se rapportent à l'obligation des gestionnaires de tenir compte, pour les mesures qu'ils prennent en matière de gestion et de développement du réseau, des réseaux limitrophes en vue de l'interopérabilité (chapitre 2 - sections 1.1 et 1.2, et section 4.8 des chapitres 4, 5 et 6).
Aangrenzende netbeheerders (definitie 32°), interconnectiepunt (definitie 47°), interoperabiliteit (definitie 36°) en toeleverende vervoersonderneming (definitie 26°) hebben betrekking op de plicht voor de beheerders om voor de maatregelen die zij nemen inzake netbeheer en netontwikkeling rekening te houden met aangrenzende netwerken, met het oog op de interoperabiliteit (hoofdstuk 2 - afdelingen 1.1 en 1.2, alsook afdeling 4.8 van hoofdstukken 4, 5 en 6).