3. invite donc instamment le gouvernement chinois à adopter un moratoire sur la peine de mort sans délai et sans conditions, ce qui constituerait une avancée cruciale vers l'abolition de la peine de mort; condamne avec force l'exécution de deux Tibétains, Lobsang Gyaltsen et Loyak, ainsi que de neuf personnes d'origine ouïgoure à la suite, respectivement, des événements de mars 2008 à Lhassa et des émeutes des 5, 6 et 7 juillet 2009 à Urumqi; demande aux autorités chinoises de suspendre toutes les autres condamnations à la peine de mort prononcées par les tribunaux intermédiaires populaires de Lhassa et d'Urumqi et de commuer ces condamnations en détention pour les responsables
d'actes de violence ...[+++]dûment prouvés; déplore également les peines capitales avec sursis de deux ans prononcées à l'encontre de Tenzin Phuntsok et Kangtsuk à la suite des manifestations du mois de mars, ainsi que la peine d'emprisonnement à vie à laquelle a été condamné Dawa Sangpo, et émet des doutes quant à l'équité de leurs procès; 3. dringt daarom bij de Chinese autoriteiten aan op een onmiddellijk en onvoorwaardelijk moratorium op de doodstraf, als cruciale stap op weg naar afschaffing van de doodstraf; spreekt zijn krachtige veroordeling uit over de executie van de twee Tibetanen, Lobsang Gyaltsen en Loyak, en van negen Oeigoeren naar aanleiding van de gebeurtenissen van maart 2008 in Lhasa en de rellen van 5-7 juli 2009 in Ürümqi; verzoekt de Chinese autoriteiten alle overige doodstraffen die zijn uitgesproken door de gewone Volksrechtbanken van Lhasa en Ürümqi op te schorten en deze om te zetten in gevangenisstraffen voor degenen wier aandeel in de gewelddadigheden on
omstotelijk is vastgesteld; veroordeelt ...[+++] voorts de met twee jaar uitgestelde doodvonnissen die zijn uitgesproken tegen Tenzin Phuntsok en Kangtsuk, naar aanleiding van de protesten in maart, en de levenslange gevangenisstraf van Dawa Sangpo, en uit zijn twijfels over de vraag of zij wel een eerlijk proces hebben gehad;