Il ressort des faits de la cause pendante devant le
juge a quo et de la motivation de la décision de renvoi que la Cour est invitée à statuer sur la compatibilité, avec les articles 10 et 11 de la Constitution, de l'article 39, § 1, de la loi du 3 juillet 1978 et de l'article 103 de la loi du 22 janvier 1985, lus en combinaison, et interprétés en ce qu'ils établiraient une différence de traitement entre deux catégor
ies de travailleurs ayant convenu avec leur employeur de réduire leurs prestations de travail conformément à l'article 10
...[+++]2 de la loi du 22 janvier 1985 et ayant droit, en raison de la résiliation du contrat de travail à durée indéterminée par l'employeur lors de la période de réduction des prestations, à une indemnité de congé « égale à la rémunération en cours » correspondant à la durée du délai de préavis : d'une part, le travailleur qui a réduit ses prestations de travail dans le cadre d'un congé parental au sens de l'accord-cadre annexé à la directive 96/34/CE du Conseil du 3 juin 1996 « concernant l'accord-cadre sur le congé parental conclu par l'UNICE, le CEEP et la CES », et, d'autre part, le travailleur qui a réduit ses prestations de travail pour d'autres raisons.Uit de feiten van de zaak die voor de verwijzende rechter aan
hangig is en uit de motivering van de verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof wordt verzocht uitspraak te doen over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 39, § 1, van de wet van 3 juli 1978 en van artikel 103 van de wet van 22 januari 1985, in samenhang gelezen, en in die zin geïnterpreteerd dat zij een verschil in behandeling zouden instellen tussen twee categorieën van werknemers die met hun werkgever zijn overeengekomen hun arbeidsprestaties te verminderen overeenkomstig artikel 102 van de wet van 22 januari 1985 en die, wegens de beëind
...[+++]iging van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur door de werkgever tijdens de periode van verminderde prestaties, recht hebben op een opzeggingsvergoeding « die gelijk is aan het lopend loon » dat overeenstemt met de duur van de opzeggingstermijn : enerzijds, de werknemer die zijn arbeidsprestaties heeft verminderd in het kader van een ouderschapsverlof in de zin van de raamovereenkomst gehecht aan de richtlijn 96/34/EG van de Raad van 3 juni 1996 « betreffende de door de UNICE, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof », en, anderzijds, de werknemer die zijn arbeidsprestaties om andere redenen heeft verminderd.