Lorsqu'un accord de partenariat est rompu en dehors des conditions prévues ou qu'il n'est pas renouvelé, le Gouvernement, sur proposition du membre du Gouvernement compétent et en concertation avec l'autorité locale partenaire, définit les conditions pour assurer la finalisation des projets entamés ou le prolongement de l'accord, à moins que les circonstances ne permettent pas une telle concertation.
In het geval waarin een samenwerkingsakkoord wordt stopgezet buiten de voorziene voorwaarden of niet wordt hernieuwd, bepaalt de Regering op voorstel van het bevoegde Regeringslid en in overleg met de plaatselijke partneroverheid de voorwaarden voor de voltooiing van de aangevangen projecten, tenzij zo'n overleg door omstandigheden onmogelijk is.