Le Conseil d'État attire également l'attention du législateur sur ce point: « S'il peut être admis que la chambre des mises en accusation constitue « un juge (...) offrant toutes les garanties d'impartialité, l'attention de l'auteur de l'avant-projet est attirée, en ce qui concerne l'accès au « dossier confidentiel » visé à l'article 235ter, § 3 en projet C.I. Cr., sur les arrêts de la Cour européenne des droits de l'homme en cause Edwards et Lewis contre Royaume-Uni des 22 juillet 2003 et 27 octobre 2004.
De Raad van State wijst de wetgever eveneens op het volgende : « Hoewel kan worden aangenomen dat de kamer van inbeschuldigingstelling « een rechter (is) die alle waarborgen van onpartijdigheid biedt », wordt wat de toegang betreft tot het « vertrouwelijk dossier », bedoeld in het ontworpen artikel 235ter, § 3, Sv., de aandacht van de steller van het voorontwerp gevestigd op de arresten van het Europees Hof voor de rechten van de mens inzake Edwards en Lewis tegen het Verenigd Koninkrijk van 22 juli 2003 en 27 oktober 2004.