4. Tout État membre ne participant pas à l’action commune prévue par l’article 26, paragraphes 1 et 2, du présent règlement mais choisissant de désigner sa p
ropre plate-forme d’enchères, en vertu de l’article 30, paragraphes 1 et 2, d
u présent règlement peut demander à l’instance de surveillance des enchères de fournir aux États membres, à la Commission et à la plate-forme d’enchères concernée un rapport technique sur la capacité de la plate-forme qu’il propose,
ou a l’intention de proposer ...[+++], à mettre en œuvre le processus d’enchères conformément aux exigences du présent règlement et aux objectifs énoncés à l’article 10, paragraphe 4, de la directive 2003/87/CE.
4. Een lidstaat die niet deelneemt aan de gezamenlijke actie als bedoeld in artikel 26, leden 1 en 2, maar ervoor kiest zijn eigen veilingplatform aan te wijzen overeenkomstig artikel 30, leden 1 en 2, kan de veilingtoezichthouder verzoeken de lidstaten, de Commissie en het betrokken veilingplatform een technisch verslag te verstrekken over de geschiktheid van het veilingplatform dat hij voorstelt of voornemens is voor te stellen, om het veilingproces uit te voeren overeenkomstig de vereisten van deze verordening en de doelstellingen van artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG.