119. souligne que les administrations des États membres sont, dans une large mesure, parties prenantes des politiques qu'elles mettent en œuvre en gestion partagée; rappelle, à cet égard, que la gestion partagée entre la Commission et les États membres suppose un climat de respect et de reconnaissance mutuels entre les administrations concernées; estime que ce climat peut, dans une large mesure, être renforcé dans le cadre de la gestion quotidienne et des contacts qu'elle implique entre la Commission et les administrations des États membres;
119. onderstreept dat de instanties van de lidstaten in grote mate betrokken zijn bij beleidsvormen die zij in gedeeld beheer uitvoeren; benadrukt in dit verband dat een beheer dat tussen de Commissie en de lidstaten wordt gedeeld zich dient af te spelen in een sfeer van wederzijds respect en erkenning tussen de betrokken autoriteiten; benadrukt dat deze sfeer in grote mate in het dagelijkse beheer en de daaruit resulterende contacten tussen de Commissie en de administratieve instellingen van de lidstaten verder kan worden versterkt;