En outre est considéré comme ayant un enfant à charge, le demandeur qui répond, ou dont le conjoint ou la personne avec laquelle il vit maritalement, ou dont le membre de la famille faisant partie du ménage au moment de l'occupation du logement par le demandeur répond aux conditions fixées par l'article 135, alinéa 1 , du Code des impôts sur les revenus 1992; 5° Taux d'intérêt réel : le taux d'intérêt imputé effectivement à l'emprunteur; 6° Valeur vén
ale : prix que l'on pourrait raisonnablement espérer lors de la vente volontaire du bien, dans des conditions normales de marché, de publicité, en tenant compte des facteurs objectifs pouv
...[+++]ant influencer la valeur du bien, tels que l'état d'entretien, l'âge du bâtiment, les matériaux utilisés, la situation du bien, etc. CHAPITRE 2. - Règlement général d'agrément des sociétés de crédit social Art. 2. § 1 . L'agrément en tant qu'institution de crédit visé à l'article 129 du Code ou la demande de son renouvellement sont accordés par le Ministre ou le Secrétaire d'Etat ayant le Logement dans ses attributions et le Ministre ayant les Finances dans ses attributions.Wordt bovendien aanzien als hebbende een kind ten laste, de aanvrager die zelf beantwoordt of van wie de echtgenote of de persoon met wie hij echtelijk samenwoont of het familielid dat deel uitmaakt van het gezin op het ogenblik waarop de woning door de aanvrager wordt betrokken, beantwoordt aan de voorwaarden gesteld in artikel 135, eerste lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992. 5° Reële rentevoet : de rentevoet die op de kredietnemer werkelijk toegepast wordt. 6° Verkoopwaarde : prijs die men redelijkerwijs kan hopen te ontvangen bij de vrijwillige verkoop van het goed, in normale markt- en bekendmakingsomstandigheden, rekening houdend met objectieve factoren die de waarde van het goed
kunnen beïnvloeden, ...[+++] zoals de onderhoudsstaat, de ouderdom van het gebouw, de gebruikte materialen, de ligging van het goed, etc. HOOFDSTUK 2. - Algemeen reglement voor de erkenning van de sociale kredietinstellingen Art. 2. § 1. De erkenning als kredietinstelling bedoeld in artikel 129 van de Code of de vraag om de hernieuwing van de erkenning worden toegekend door de minister of de staatssecretaris bevoegd voor Huisvesting en de minister bevoegd voor Financiën.