Suite à la ratification de la Convention de Genève de 1929 pour la répression du faux monnayage[3], un certain degré d’homogénéité existait déjà entre les législations des États membres.
Sinds de ratificatie van het Verdrag van Genève van 1929 inzake valsemunterij[3] bestond er al een zekere mate van homogeniteit van de wetgevingen van de lidstaten.