d) Lorsque les candidats à l'adoption se trouvent dans la « phase d'apparentement » et qu'aucun enfant ne leur a encore été attribué dans le pays d'origine, ils doivent, et l'autorité centrale de la communauté doit disposer du jugement sur la capacité d'adopter et du rapport du ministère public, comme le prévoient les articles 1231 et 1232 du Code judiciaire et 361-2 du Code civil, avant de pouvoir poursuivre la procédure quant au fond.
d) Wanneer de kandidaat-adoptanten in de « matching-fase » zijn en er is hen in het land van herkomst nog geen kind toegewezen, moeten zij en de centrale autoriteit van de gemeenschap over het vonnis over de geschiktheid en het rapport van het openbaar ministerie beschikken, zoals voorzien in artikel 1231-32 van het Gerechtelijk Wetboek en 361-2 van het Burgerlijk Wetboek vooraleer verder te kunnen in de procedure ten gronde.