3° dans le mois de l'expiration de chaque trimestre civil, remettre au bureau désigné à l'article 1, alinéa 4, une déclaration en double exemplaire, datée et certifiée conforme à ses écritures, faisant connaître, pour le trimestre écoulé, le nombre d'exemplaires des actes et écrits dressés par lui ou à son intervention et assujetttis au timbre en vertu de l'article 8, 13° à 20° et 22° du Code, par disposition concernée.
3° binnen de maand na het verstrijken van elk burgerlijk kwartaal, moet op het kantoor bedoeld in artikel 1, vierde lid, een in twee exemplaren opgestelde, gedateerde en met zijn geschriften gelijkvormig verklaarde aangifte worden ingediend, die, voor het verlopen kwartaal, het aantal akten en geschriften laat kennen door hem of met zijn tussenkomst opgemaakt en onderworpen aan het zegel krachtens artikel 8, 13° tot 20° en 22° van het Wetboek, per betrokken bepaling.