aux expositions d’un établissement de crédit sur une contrepartie qui est son entreprise mère, sa filiale ou une filiale de son entreprise mère, à condition qu’il s’agisse d’un établissement, d’une compagnie financière holding, d’une compagnie financière holding mixte,
d’un établissement financier, d’une société de gestion de portefeuille ou d’une entreprise de services auxiliaires soumis à des exigences prudentielles appropriées
ou d’une entreprise liée par une relation au sens de l’article 12, paragraphe 1, de la directive 83/349/CEE, et au
x expositi ...[+++]ons entre établissements de crédit qui remplissent les conditions énoncées à l’article 80, paragraphe 8; »
vorderingen van een kredietinstelling op een tegenpartij die haar moederonderneming, dochteronderneming of een dochteronderneming van haar moederonderneming is, mits het bij deze tegenpartij een instelling of een financiële holding, gemengde financiële holding, een financiële instelling, een vermogensbeheerder of een nevendiensten verrichtende onderneming is, waarop passende prudentiële voorschriften van toepassing zijn of een onderneming waarmee een betrekking bestaat zoals bedoeld in artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG, en vorderingen tussen kredietinstellingen die voldoen aan de eisen bepaald in artikel 80, lid 8; ”.