Les jurys devant lesquels les épreuves sont subies se composent d'un président, choisi parmi les membres effectifs de la cour d'appel, de la cour du travail, du parquet général ou de l'auditorat général de Liège et de deux magistrats effectifs, qui ont tous justifié de la connaissance de la langue sur laquelle porte l'épreuve, ainsi que de deux professeurs de langue de l'enseignement universitaire.
De jury's waarvoor de proeven worden afgelegd, zijn samengesteld uit een voorzitter, gekozen uit de werkende leden van het hof van beroep, het arbeidshof, het parket-generaal of het auditoraat-generaal te Luik en uit twee werkende magistraten, die allen aangetoond hebben dat zij kennis hebben van de taal waarop het examen betrekking heeft, alsook uit twee taalprofessoren van het universitair onderwijs.