Lorsque l'agent désigné par le ministre, visé au § 2, alinéa 3, a constaté que l'enquête visée au § 2 a révélé un ou plusieurs indices de fraude fiscale ou que l'enquête effectuée implique une application éventuelle de l'article 341, il peut demander au point de contact central les données disponibles relatives aux comptes bancaires étrangers visés à l'article 307, § 1 , alinéa 2, de ce contribuable.
Wanneer de door de minister aangestelde ambtenaar bedoeld in § 2, derde lid, heeft vastgesteld dat het gevoerde onderzoek bedoeld in § 2, één of meer aanwijzingen van belastingontduiking heeft opgeleverd of dat het gevoerde onderzoek een eventuele toepassing van artikel 341 met zich meebrengt, kan hij de beschikbare gegevens over de in artikel 307, § 1, tweede lid, bedoelde buitenlandse bankrekeningen van die belastingplichtige opvragen bij het centraal aanspreekpunt.