7. fait observer que les quatre cas dans lesquels la Commission s'est vue amenée à engager une deuxième procédure d'infraction contre un État membre pour non-exécution d'un arrêt de la Cour de justice concernent des dispositions relevant du droit social; encourage fermement la Commission à faire usage de l'article 228, paragraphe 2, du traité ; demande à la Commission de brandir dans de tels cas une menace d'amende exerçant un effet dissuasif suffisant;
7. wijst erop dat alle vier de gevallen waarin de Commissie zich in de referentieperiode genoodzaakt zag een tweede inbreukprocedure tegen een lidstaat aan te spannen wegens niet-naleving van een arrest van het Europees Hof van Justitie, bepalingen op het gebied van het sociaal recht betreffen; verzoekt de Commissie met klem gebruik te maken van artikel 228, lid 2 van het Verdrag; verzoekt de Commissie in dit soort gevallen boetes in het vooruitzicht te stellen die een voldoende afschrikwekkende werking hebben;