En d'autres termes, le Conseil d'État a estimé que l'article 39, quatrième alinéa, du traité CE, tel qu'interprété par la Cour de Justice, a un effet direct dans l'ordre juridique belge et a la priorité sur l'article 10, deuxième alinéa, de la Constitution, qui est en contradiction avec celui-ci.
Met andere woorden, de Raad van State oordeelde dat artikel 39, vierde lid, van het EG-Verdrag, zoals geïnterpreteerd door het Hof van Justitie, rechtstreekse werking heeft in de Belgische rechtsorde en voorrang heeft op het ermee strijdige artikel 10, tweede lid, van de Grondwet.