Art. 16. Toute personne qui adresse au Conseil d'Etat une requête ou un mémoire en application des articles 2, 8, 9, 10, 11 et 13 est tenue d'y joindre les pièces sur lesquelles elle entend appuyer son argumentation ainsi qu'un inventaire de celles-ci.
Art. 16. Eenieder die een verzoekschrift of een memorie met toepassing van artikelen 2, 8, 9, 10, 11 en 13 richt aan de Raad van State, voegt er de dossierstukken bij waarop hij zijn bewijsvoering wil steunen, alsook een inventaris ervan.