La personne qui introduit la demande de naturalisation ne peut avoir été condamnée, sauf amnistie, effacement de condamnation ou réhabilitation, à un emprisonnement effectif de plus de trois mois en Belgique ou dans un autre État membre de l'Union européenne, ou avoir été condamnée dans un pays ne faisant pas partie de l'Union européenne à un emprisonnement effectif du chef d'une infraction passible d'un emprisonnement de trois mois ou plus aux termes de la loi belge, et elle doit pouvoir démontrer qu'elle est en mesure de pourvoir à ses besoins et à ceux des membres de sa famille.
De indiener van het naturalisatieverzoek mag in het verleden, behoudens amnestie, uitwissing van veroordeling of herstel in eer en rechten, nog nooit veroordeeld zijn tot een effectieve gevangenisstraf van meer dan drie maanden in België of een ander land van de Europese Unie, dan wel in een land buiten de Europese Unie veroordeeld zijn tot een effectieve gevangenisstraf wegens een misdrijf waarop door de Belgische wet gevangenisstraf van drie maanden of meer is gesteld, en moet kunnen aantonen dat hij in de behoeften van zichzelf en van zijn gezinsleden kan voorzien.